Het is misschien een beetje vreemd om te melden, maar eigenlijk weten we nog helemaal niet zo goed hoe een goed ontwikkeld bodemecosysteem eruitziet. Er zijn vele organismen die belangrijke functies kunnen vervullen in de bodem. Elk organisme heeft een eigen voorkeur voor bepaalde specifieke omstandigheden: soms zijn ze talrijk, maar bij andere omgevingscondities niet.
Omdat de essentiële processen in de bodem door vele verschillende organismen vervuld worden, gaan ze onder zeer uiteenlopende condities gewoon door.
Juist daarom ontstaat meer inzicht wanneer we de aandacht verleggen van individuele bodemorganismen, naar de bodemprocessen die essentieel zijn voor de gezondheid van het groen. Met onze sensoren en laboratoriumanalyses focussen we ons daarom op de twee processen die het meest essentieel zijn:
1. Recycling van voedingsstoffen. Aan de bodem wordt voortdurend nieuw organisch materiaal toegevoegd. Denk bijvoorbeeld aan bladresten, takken, afgestorven wortels en dode (micro)-organismen. Deze materialen bevatten belangrijke mineralen voor het groen, maar het organische materiaal moet eerst worden omgezet in een vorm die planten kunnen opnemen. Hierbij spelen onder meer verschillende groepen schimmels en bacteriën een rol.
2. Daarnaast is er sprake van een prachtige symbiotische relatie in de bodem. Symbiotisch betekent dat het een ruilrelatie is, waarbij beide organismen voordeel hebben. Bomen en andere planten maken energie door fotosynthese, welke zo opslaan in de vorm van suikers. Deze suikers delen ze via de wortels met het bodemleven. In ruil voor deze voeding gaan verschillende micro-organismen aan het werk om voedingsstoffen uit de bodem vrij te maken voor de boom. Hierdoor komen voedingsstoffen beschikbaar die verder van de wortel af liggen of voor een wortel zelf moeilijk te mobiliseren zijn.
Door bijvoorbeeld het zuurstofniveau en de zuurgraad in de wortelzone van de boom te meten, krijgen we meer inzicht krijgen in het bodemmilieu. We zien of het bodemmilieu geschikt is voor organismen die deze belangrijke processen kunnen vervullen. Het zuurstofverbruik vertelt ons of er op een bepaald moment ook daadwerkelijk substantiële activiteit van bodemorganismen is. Gecombineerd met onze laboratoriumanalyses kunnen we zelfs vaststellen welke voedingsstoffen aan de boom geleverd kunnen worden door de micro-organismen.